Latest Posts

Hallo!

Ik ben Anne Marie Koper en mijn vertaalbureau heet In translation. Ik vertaal boeken (zowel fictie als non-fictie), maar ik maak wel eens uitzonderingen voor bijzondere projecten die bijvoorbeeld iets met (toegepaste) kunst of onderwijs te maken hebben.

De talen waaruit ik vertaal zijn het Engels en het Duits. Omdat ik een near-native speaker Engels ben, vertaal ik af en toe ook uit het Nederlands in het Engels.

Daarnaast geef ik les aan de Vertalersvakschool.

Over Anne Marie

Tijdens mijn studie Engelse Taal & Letterkunde kwam ik in de algemene uitgeverij terecht. Van redactieassistent ontwikkelde ik me tot acquirerend redacteur. Vervolgens verdiepte ik me als opleidingsadviseur bij VOB Boek & Media Academie in didactiek en management en breidde mijn kennis en ervaring in het boekenvak uit naar de educatieve en professionele uitgeverij.

In 2010 besloot ik me op mijn oorspronkelijke liefde, het vertalen, te richten. Al snel werd ik lid van de Auteursbond (voorheen VvL). Als voorzitter van de Sectie Vertalers zet ik me in voor het vergroten van de zichtbaarheid van vertalers en het verbeteren van hun arbeidsvoorwaarden.

Je weet niet wat je mist, verslag van een social-mediaretraite

Toevallig zag ik de oproep van Heleen van Lier om mee te doen aan een social-mediaretraite. Redelijk impulsief nam ik het besluit om mee te doen. Vooral uit nieuwsgierigheid, denk ik. Maar ik betrapte me erop dat ik er eigenlijk best hoge verwachtingen van had:

  • rust
  • minder versnippering van aandacht
  • hogere productiviteit
  • anders naar het nieuws en rss-feeds kijken, minder focus op wat tweetwaardig is
  • minder vaak denken: O, dit is leuk om te tweeten
  • bellen ipv dm’en

Ik wist zeker dat ik van Twitter zou moeten afkicken maar zou ik ook het gevoel krijgen dat ik dingen miste?

Ben ik een social-media-addict?

Ik beschouwde mezelf niet als excessief social-mediagebruiker, maar na het lezen van de instructie van Heleen denk ik daar anders over. Ik facebook dan wel niet, maar ik ben een redelijk fanatieke twitteraar (@invertaling en @taaldieren), lees veel blogs, en ben een matige Whatsapp – en LinkedIn-gebruiker.

Dag 1 – 1 maart

Ik voel me uitgelaten sinds ik me voor de retraite heb aangemeld. Gelukkig kon ik dat nog even kwijt via Twitter.

Vriend verteld dat ik meedoe. Hij mag me dus geen blogs en tweets laten zien! Haha.

Paar minuten voor twaalf alle meldingen uitgezet in mijn instellingen. Gevoelens van bevrijding en ontwenning strijden om de voorgrond.

13.37: een ding weet ik nu al: die ploinkjes blijven ook na de retraite uit!

Wat ik vandaag niet hebt getweet:

  • Mooi!: ‘Nummer veertien, home’ van Guido van der Werve in @stedelijk
  • Is die #MilkaTuc te eten?

Dag 2 – 2 maart

’s Ochtends hing mijn vinger hing al boven de Twitterapp, maar ik ben er toch vanaf gebleven.

Voor mij was het een verrassing dat we met zes mensen op het vlot van de roeivereniging stonden. Toen ik de laatste keer voor de retraite op mysportsplanner.nl had gekeken hadden zich nog maar drie mensen

aangemeld.

Zaterdag is de dag dat ik het minst achter mijn computer zit of met iPad of telefoon bezig ben. Dus de rest van de dag weinig last gehad van ontwenningsverschijnselen.

Dag 3 – 3 maart

Groepsmail: ik ontkom er niet aan. Yoga, roeien, cadeau voor vriendin die 40 wordt, organisatie van de borrel van @taaldieren. Het wordt allemaal geregeld via groepsmail.

Het is best moeilijk om van de Twitterapp af te blijven. Ben online een aantal dingen over taal/literatuur tegengekomen waarover ik normaal gesproken getweet zou hebben.

Note to self: bij Google-zoekresultaten Wikipedia negeren!

Bij online kranten lezen op blogdeel van de website van Die Zeit gekomen. Receptenrubriek bleek een blog te zijn.

Vrijdag zat ik al te filosoferen over het verschil tussen een blog en een website. Het onderscheid is steeds meer aan het vervagen. Voor mij kan een blog net zo veel autoriteit hebben als een (online) krant of tijdschrift.

Ik durf niet op hyperlinks in artikelen te klikken omdat ik bang ben om op Wikipedia te komen.

Dag 4 – 4 maart

Yay! Niet de neiging gehad om tweets te bekijken. Mail en het weer gecheckt. Klaar.

Doorgeklikt op naam op website en per ongeluk op LinkedIn-profiel gekomen

Voor werk dingen opgezocht:

  • in Wikipedia: 5 x
  • blogs: 4 x

Dag 5 – 5 maart

Dag met veel afspraken. Dus was ik weinig online en was het gemakkelijk om van social media af te blijven.

‘s avonds naar Vertaalslag in De Balie. Ik luisterde anders: naar de verhalen en niet naar tweetable quotes.

Dag 6 – 6 maart

Ik heb zwaar gezondigd! Ik heb gebruik gemaakt van airbnb.com! Ik moest accommodatie regelen voor bezoek aan Berlijn. Pas nadat ik had geboekt realiseerde ik me dat ik van een ultieme social-mediadienst gebruik had gemaakt.

Dag 7 – 7 maart

Ik raak er geloof ik aan gewend. Op wat groepsmail na, geen bijzonderheden.

Dag 8 – 8 maart

Ik heb de borrel van @Taaldieren moeten afzeggen omdat mijn vriend ziek was. Vanaf het eind van de middag en ‘s avonds blijf ik via Twitter en Whatsapp een beetje op de hoogte. Het is er druk en gezellig. Voor het eerst heb ik het gevoel dat ik iest heb gemist.

Lady Mondegreen

Wist je dat moeder-overste in de film The Sound of Music ergens zegt ‘What is it, you cunt face?’

In werkelijkheid zegt ze natuurlijk: ‘What is it you can’t face?’

Ik las het in Mary Ann in Autumn van Amistead Maupin. Ik heb nooit The Sound of Music gezien, maar het is een aardig idee om het woord ‘cunt’ in de mond van moeder-overste te leggen. Ik ben vooral gefascineerd door het fenomeen van verkeerd verstaan. Kort daarvoor had mijn vriend namelijk een stukje voorgelezen van iemand die jaren heeft gedacht dat zijn docent zei ‘knowledge is power, France is bacon’ in plaats van ‘knowledge is power, Francis Bacon’.
Vervolgens had ik het daar met mijn schoonmoeder (it runs in the family) over en die zei: ‘Ja, daar is een woord voor: mondegreen!’ En toen vertelde ze me het verhaal over Lady Mondegreen. Lady Mondegreen was geen dame met een slecht gehoor, maar kwam tot leven in de kinderfantasie van de Amerikaanse schrijfster Sylvia Wright. Haar moeder las regelmatig het Schotse gedicht ‘The Bonnie Earl O’Moray’ voor, waarvan Sylvia dacht dat de eerste strofe als volgt luidde:

‘Ye Highlands and ye Lowlands,
Oh, where hae ye been?
They hae slain the Earl O’Moray,
And Lady Mondegreen.’

In werkelijkheid eindigt de eerste strofe met ‘And laid him on the green.’ In 1954 schreef ze een artikel in Harper’s Magazine over dit het verschijnsel en sinds die tijd heet het een ‘mondegreen’.

Rollen met je ogen

Al een paar maanden verdiep ik mij in de hedendaagse jeugdtaal en die van meisjes in het bijzonder, omdat ik een lekker chicklit-achtig boek voor jongvolwassenen aan het vertalen ben. De hoofdpersonen roepen de hele tijd OMG (Oh-My-God). Het goth meisje wil absoluut geen BFF (best friend forever) worden van het ecomeisje. Hartsvriendinnen? Misschien dat je oma die nog heeft, want hoe ouderwets klinkt dat! En in het boek rolt er op bijna iedere pagina wel iemand met zijn ogen. Daar maakte ik me toch een beetje zorgen over.

Gelukkig werd ik gerustgesteld door een brief in Achterwerk van VPRO-gids 3 met de kop ‘OMG, tss’. De brief is een reactie op een brief uit een vorige gids over ‘vriendinnen dissen’. Ik citeer: ‘En trouwens een goede tip om ze te vernederen: rol met je ogen of zeg: OMG, tss. Het ziet er gemeen en bitchy uit, maar het werkt wel!’

Rollen met je ogen is dus de gewoonste zaak van de wereld, maar ik weet alleen niet hoe ik het moet doen…

Designer dogs

Tussen Sinterklaas en Kerst vond ik in mijn favoriete boekwinkel, het Martyrium, een heerlijke verrassing: Mary Ann in Autumn, een nieuw deel in de reeks Tales of the City van Armistead Maupin. Ik heb de Maupin zo lang mogelijk bewaard. Waarom eigenlijk? Omdat ik eerst andere boeken uit moest lezen? Om het lekkerste snoepje voor het laatst te bewaren? Gisteravond kon ik me niet meer beheersen en ben erin begonnen. Nu probeer ik het een beetje te doseren, zodat ik er lang mee kan doen… De eerst 15 pagina’s stellen niet teleur en smaken absoluut naar meer. Ik heb ook al de eerste passage voorgelezen aan mijn lief, want ik moest lachen. En als je lacht om wat je leest moet je het voorlezen, zodat de ander er ook om kan lachen. Of niet, maar dan weet hij in ieder geval wat zogenaamd grapppig was. In dit geval: ‘… a black Labradoodle, one of a growing number of poodle hybrids (golden doodles, schnoodles, even Saint Berdoodles)…’

Fijne feestdagen & een goed 2011!

Een van de voordelen van voor jezelf werken is dat je naar buiten kunt gaan als het sneeuwt. Wat was het mooi om tussen die dwarrelende vlokken te lopen! Een ander voordeel is dat je thuis kunt werken en geen last hebt van de “mobiliteitsproblemen” die door de hevige sneeuwval veroorzaakt worden.
In translation werkt overigens gewoon door tussen Kerst en Oud en Nieuw.

Als je bij jezelf op bezoek gaat

Bij vertalen komen onvolkomenheden in de brontekst genadeloos aan het licht. Soms gaat het om grammaticale slordigheden waarbij bijvoorbeeld onderwerp en gezegde niet overeenkomen. Soms komt er veel herhaling voor in een zin of alinea. Dat kun je dan verbeteren in de vertaling, zonder de oorspronkelijke tekst geweld aan te doen. Maar soms is het gewoon slecht geschreven. Wat moet je dan als vertaler? Ik leg dit soort dingen regelmatig voor aan mijn vriend, die tot nu toe veel geduld met me heeft. Laatst zei hij naar aanleiding van zo’n fragment: ‘Ja, je kunt ook schrijven: als je bij jezelf op bezoek gaat, is er altijd iemand thuis!’ Wat een heerlijke tegeltjesspreuk.

Vertalers en poezen

Regelmatig denk ik aan de tijd dat ik nog bij uitgeverijen werkte. Ik herinner me goed dat er over het algemeen wat denigrerend werd gedaan over vertalers. Dat waren toch een beetje wereldvreemde mensen die voor (te) weinig geld op een zolderkamertje eenzaam zaten te ploeteren. Die eenzaamheid werd meestal verzacht door de aanwezigheid van één of meer poezen. Vertalers en poezen: een vaste combinatie als wijlen Mulisch en teckels.  Waarover echt meesmuilend werd gedaan: als de vertaler zijn werk niet op tijd kon inleveren omdat zijn poes ziek was — of erger nog, dood.

Nu verontrust het me af en toe in hoeverre ik voldoe aan dit stereotype beeld. Ik werk weliswaar niet op zolder, maar wel in de bovenste kamer in huis. Ik heb twee poezen. Die overigens feilloos aanvoelen met welke stapel papier of welk woordenboek ik aan de slag moet en bij voorkeur pontificaal daarop gaan liggen. Als ze echt ongedurig zijn, gaan ze over mijn toetsenbord lopen. Je vraagt je bijna af hoe je überhaupt een vertaling op tijd kunt inleveren. Onzin natuurlijk, meestal liggen ze in de vensterbank of op een kussentje en zorgen ze af en toe voor de noodzakelijke afleiding. En ze zijn nog jong en worden hopelijk heel oud.

Taal verwilderst?

Laatst werden een vriendin en ik in de Van Woustraat aangesproken voor een straatinterview. Of we wisten wat de woorden overlegpaleis, haathut en heimweeschotel betekenden? En of we wisten waar deze woorden vandaan kwamen? Toen we wisten dat deze woorden uit de vocabulaire van Wilders kwamen, kregen ze toch een heel andere betekenis en wat mij betreft een nare bijsmaak.

Stel dat ik dit verhaal zou vertellen aan een buitenlandse vriend, hoe zou ik die woorden dan in het Engels vertalen? Meeting palace, hate hut en homesickness aerial? Het lijkt mij redelijk onbegrijpelijk, maar inmiddels kun je op internet wel headrag tax of headscarf tax als vertalingen van kopvoddentaks vinden. Dat het daarbij mag blijven. Insjallah.